Ga naar de inhoud

Transcript De laatste gemeentesite

Volledig transcript van de presentatie van Simon Besters, De laatste gemeentesite.

[Renata]
Welkom terug allemaal!
Nou, jullie zijn nog lang niet uitgepraat na de koffiepauze. Dat is een goed teken volgens mij. Voordat we doorgaan wil ik een applaus voor Daniel Tuijnman voor het vreselijk harde werk voor de ondertiteling dat hij doet. Respect.
De volgende spreker is Simon Besters. En op de website van de Staat van het Web staat dat hij het bestbewaarde geheim is van menig geslaagd project. Ik kom jou zo vaak tegen bij opdrachtgevers, dat het helemaal geen geheim is. Voorzover je hem niet kent is het goed. Je presentatie gaat niet over accessability, maar voortdurende zorg voor kwaliteit. Toen ik de outline van de laatste presentatie zag, dacht ik wel: hij is voorstander van die ene uniforme gemeentewebsite. Ik hoop dat je iets anders bedoelde, maar dat mag je uitleggen.
[Simon]
Ik ben Simon Besters. We gaan het hebben over de laatste website die je ooit gaat maken. Niet omdat je met 400 gemeentes één website gaat hebben, maar omdat de website die je hebt de laatste is waar je aan werkt.
Eerst het probleem. Ik werk vooral voor gemeenten, vandaar dat het probleem vooral geprojecteerd is op gemeenten. Elk jaar wordt 20 miljoen euro uitgegeven aan websites die weer weggaan.
Ik ben Simon Besters, partner bij Staat van het web. Ik ben strateeg, maar eigenlijk manusje van alles. Sinds mijn 15e actief bij gemeentes, toen als bijbaantje. In 2010 was ik ambtenaar in Goirle, alleen maar als webmaster, alleen op vrijdagmiddag, en een van de eerste gemeentes die drie sterren haalde wat betreft toegankelijkheid. We helpen vooral gemeentes, maar ook universiteiten en hogescholen bij het verbeteren van de online dienstverlening.
Die laatste website.
De afgelopen zeven jaar hebben we veel projecten gedaan, en daar kwamen heel vaak hetzelfde tegen en hetzelfde patroon. Daarover wil ik het hebben. Het gaat over gemeenten, maar het is toepasbaar op allerlei organisaties.
Jules Ernst, ik heb hem nog niet gezien. Die verzamelt dagelijks, maandelijks cijfers over overheidswebsites. Die gaan we doornemen. Er zijn 380 gemeenten in Nederland, en het worden er elk jaar minder. Voor die gemeenten is het sowieso de laatste website die ze hebben gemaakt. En zo zien ze eruit. Is er iemand van een gemeente in de zaal? Herkent iemand zijn eigen website?
Dit is Tilburg, mijn eigen stad. Dan hebben we Haarlem hierboven. Het lijkt allemaal behoorlijk op elkaar. Van die websites werkt 82% ook op je smartphone of tablet. Dus bij 68 gemeenten, als je daar zaken mee wil doen, moet je die kast open doen, computer aanzetten, koffiezetten en dan kan je eindelijk zakendoen.
Woon je in een van die 68 gemeenten die een website heeft die het niet op je mobiel doet?
Wat we ook hebben zien gebeuren is dat open source groeit. Van 8% in 2011 naar 31% in 2018. Als een van de grootste leveranciers, SIM, ook overstapt naar Drupal, gaan we naar 68%. Het lijkt de toekomst te hebben, open source.
Een gemeente vernieuwt gemiddeld iedere 4,5 jaar haar website. Deze cijfers heeft Jules verzameld, houdt hij allemaal bij. Het gemiddelde is 4,5 jaar. Één gemeente heeft een rondje overgeslagen, 9 jaar oud, gemeente Hengelo, ziet er zo uit. Maar doet het wel op je mobiel, dus dat hadden ze negen jaar geleden al voor elkaar.
Om het voorbeeld van iedere 4,5 jaar te illustreren heb ik Nijmegen erbij gepakt. Zij doen het iedere 4,4 jaar. In 1996 zag het er zo uit. Maar zij deden toen al wel onderzoek naar hun website; een enquête over de website. Ze waren best goed bezig. Vier jaar later kregen de vormgevers de overhand; het moest er mooi uit zien. Ik heb nog geen paspoort kunnen vinden op die website. En ze hadden een nieuwe sticker. De tekst is even weggevallen. In 2004 kregen afdelingen door dat banners best handig zijn om een plekje op de homepage te krijgen. Dat is toch de belangrijkste plek.
In 2007, even een sprintje getrokken, het logo op de schop. Maar bij de website krijg je de huisstijl er zo bij, die huisstijl is zo gedateerd. In 2012 hebben ze het logo weer terugveranderd, en deed de klassieke ingang van inwoners enzo hun intrede. En hebben ze er 6 jaar over gedaan om deze website over te houden. Heel strak, heel eenvoudig, en de belangrijkste dingen vooraan. En dit is de laatste website die Nijmegen ooit gaat maken.
Ieder jaar vernieuwen 87 gemeenten hun website. Zitten er leveranciers in de zaal? Die zullen in de handen wrijven, 87 projecten. Zo’n project kost tussen de 50 en de 600 duizend euro. We hebben het niet over het project van het Erasmus, dat was prijziger, maar een gemiddelde gemeente ligt hiertussen. Jaarlijks wordt 7 miljoen uitgegeven aan nieuwe projecten. De andere 7 miljoen is voor licenties en onderhoud en dat soort zaken. Zo’n webproject duurt 12 tot 18 maanden. Dat is vanaf het moment dat iemand, een wethouder of gemeenteraadslid, of een ambtenaar, roept dat een website stuk is, totdat de nieuwe live gaat.
Dan beginnen we met een projectvoorstel te schrijven, zo eentje dat je hebt gekregen van projectmatig werken. Die vul je in, je weet wel hoe dat gaat. Dan de volgende stap. Vergaderen. Iedereen wil meepraten. Zelfs mensen die je nooit bent tegengekomen, die willen betrokken zijn want hun onderdeel mag niet ondervertegenwoordigd zijn. Maar als je vraagt of iemand er ook aan wil werken, haakt iedereen af.
Dan de aanbesteding schrijven, inkoop, weer een template, hoef je alleen maar in te vullen, ben je 2 weken mee bezig. En of je daar het juiste resultaat uit krijgt?
Dan de leverancier selecteren, dan mogen ze door de hoepel springen. Een partij dat je denkt, daar willen we mee werken, die wordt het niet, want die was niet slim genoeg om alles in die template van inkoop in te vullen.
Bij iedere website kun je terughalen, dan moet een nieuw ontwerp komen. De burgemeester vindt er wat van, die heeft ook wel eens een website gemaakt. En misschien een nieuw logo, of huisstijl. Kost je weer een half jaar. Doe het niet.
Dan gaan we bouwen. Bij sommige leveranciers stuur je de opdracht, hoor je drie maanden niets, en dan mag ineens de website live. Sommigen scrummen, iedere week sprints, standups, backlogs bijhouden. Past helemaal niet bij de werkwijze van je eigen organisatie. Maar we willen nu eenmaal mee met de leverancier. Ondertussen mag de organisatie aan de slag met de inhoud.
Dit zijn 5.000 pagina’s in Nijmegen. Die moesten herschreven worden. Liefst verwijderd worden, maar dat is lastig. Trek daar maar een half jaar voor uit. En dit gebeurt iedere 4,5 jaar. Er moest een kattenfoto in de presentatie. Dit leek mij het uitgelezen moment. Jullie hebben net een foto laten maken. De burgemeester wil dat ook, de wethouders, de raadsleden. Misschien een groepsfoto voor het landschap. Je moet uitstralen wat de gemeente is en wil zijn.
Dan komen we allerlei loketten tegen en formulieren en subsites en apps.
En het afval. Hebben we een app voor. Ondernemers, moeten die een eigen website hebben? Sociaal domein? Hebben we voor verhuizing een apart loket? En voor meldingen? En doen we belastingen met die gemeente samen? Die slaan we maar over, dat is te veel werk.
Dan komt de deadline in zicht, die hebben we al genoemd, want het college moest zich voorbereiden op de feestelijke opening van de website. Het is hard werken voor de deadline om af te krijgen. Leveranciers onder druk zetten, hele nacht doorwerken…
En dan is het zover. Blije burgemeester, feestelijke opening. Het is 8 jaar geleden eens misgegaan. Doe het nooit. Een gemeente had een feestelijke opening tijdens de raadvergadering, de burgemeester drukt op de rode knop en vervolgens doet de website het 2 dagen niet.
Doe het niet.
Dan gaan we dat werk oppakken dat maanden is blijven liggen. Nieuw intranet, we moeten iets met social media, of newsroom, of koningsdag. Dan hebben we geen tijd meer voor web.
Maar wie is verantwoordelijk voor de website? Dit gaat over het besluit om mee te doen aan de oorlog in Afghanistan in Amerika. Vrij complex.
Gaat iedereen de website bijhouden? Dicht bij de bron. Iemand die iets van ID-kaarten weet, kan daar beter iets over schrijven dan iemand van dienstverlening. Die doet dat een of 2 uur per jaar, op vrijdag in daluren die niemand eigenlijk heeft. Dus die moeten we aanspreken op tekst. Elk jaar doen we een ronde: kijk of je tekst nog goed is.
Dat werkt niet.
Het resultaat is namelijk dit: mensen die in een studentenhuis hebben gewerkt – dit is niet mijn studentenhuis geweest, maar zo zag het er ooit uit.
En 3 jaar later hebben we weer een website die stuk is. En dan roept een raadslid: mensen kunnen niet vinden wat ze zoeken. Het CMS is stuk. Kost allerlei tijd, in bochten dringen om het voor mekaar te krijgen. De raad heeft een motie ingediend. We moeten aan toptaken werken.
Gaan we weer een projectvoorstel schrijven? En 12 tot 18 maanden later zijn we weer hier.
De grafiek ziet het er zo uit. We beginnen veel tijd en geld te investeren. Duurt een jaartje, dan blijft het goed. Dan zakt die website een beetje in, en nog verder en nog verder, totdat iemand roept: we beginnen opnieuw. En gaan we weer geld en tijd uitgeven om hetzelfde resultaat te krijgen. Einstein noemt dat knettergek: iedere keer hetzelfde doen en andere resultaten verwachten. Ieder jaar 20 miljoen euro uitgeven en verwachten dat het beter gaat.
Niet doen.
Nooit meer.
Het is tijd en geldverspilling.
Digitaal is je primaire kanaal omdat je inwoner dat wil. Voor een aantal die niet bij een overheidsinstelling werken moet je klant zetten, maar dat is een verboden woord in overheidsland. Daarna pas telefonie, balies en post. Bij T-mobile enzo ga je eerst naar de website en daarna naar de telefoon. En balies hebben ze niet meer of sluiten. Kijk maar naar banken.
Op overheid gepresenteerd, we hebben 25 keer meer bezoekers – en dan heb ik het niet over Google – 25 keer meer dan aan de balie. Bij de servicebedrijven waar ik het net over had is dat misschien wel 90%. Het probleem is dat web in organisaties een bijzaak is. Online teams zijn structureel onderbemand, daarom wordt het ook een puinhoop. Gemeentes onder de 25 duizend inwoners hebben een halve of een hele fte voor online, en die moeten alles doen. En ook bij grotere gemeentes blijft dit gewoon structureel onderbemand. Er zit één gemeente in de zaal met een flink online team, Mieke begint te lachen, die zijn met 8 fte, en die hebben het nog druk. Dus je hebt te weinig tijd om je werk te doen.
Dat gaat mis.
Het is ook een misvatting dat het besparing oplevert. Eigenlijk had ik dit op het VNG-congres moeten vertellen. Daar vertellen ze dat het wel besparing is, niemand meer nodig op het gemeentehuis.
Je moet investeren, maar wel in de juiste dingen. Online teams hebben ook te weinig middelen om de website te verbeteren. Geld om een onderzoekje te doen, of naar een congres te gaan. Dat lukt jullie wel. Er is alleen geld om één keer per jaar de contracten van de leverancier te betalen en dan houdt het op.
Digitaal is ook een vak. Maar vindt de organisatie dat ook? Dit is Werken bij het rijk.nl, en alle vakgebieden waar je kan werken bij de overheid. Agrarisch, communicatie, ict. Online is nog geen vak bij de overheid. Bij hr-modellen komt het vak niet voor.
Hoe ga je online goed doen als je de mensen niet in huis hebt, of de mensen niet gezien worden als professionals, maar als mensen die vrijdagmiddag een pagina op de website zetten. En wat misgaat is dat online teams over te weinig vaardigheden beschikken om de website te verbeteren. Dat ligt niet aan die mensen zelf, maar de de organisatie kiest ervoor door ze te weinig tijd te geven, te weinig cursussen en ze krijgen ook nog te weinig betaald.
Schaal 6, 7 is geen uitzondering. Als je goed bent, dan ga je weg, en ga je naar het bedrijfsleven. Leukere omstandigheden, kun je meer verdienen, word je wel gewaardeerd. Dus online wordt niet serieus genomen in gemeenteland.
Strategie. Dit is Bob Boiko. De juiste informatie aan de juiste persoon via het juiste kanaal. Voorbeeldje: elke gemeente heeft een pagina met wegwerkzaamheden. Wie is met de auto hierheen gekomen. Hoeveel gemeentes heb je doorkruist? Meer dan 5. Heb je allemaal op de site gekeken of er wegwerkzaamheden waren? Omdat het het verkeerde kanaal was op het verkeerde moment. Je hoopt dat Google Maps dat vertelt, niet de gemeente. Heel veel gemeentes hebben niet een strategie om te doen wat ze moeten doen.
Wanneer zijn ze succesvol? Je werkt aan iets, doet je best, krijgt opgedragen, kun je een linkje op de homepage zetten, of een mooie banner. Dan kun je nooit succesvol zijn. En dan heb je later weer zo’n website die volgelopen is en stuk is. En dan mag je opnieuw beginnen.
Ik zie dat ik nog elf minuten heb. Ik ga het redden.
5? Top.
Dus zonder tijd, geld, vaardigheden en strategie wordt je website nooit een succes, en blijf je in die cyclus. Want digitaal, dan maak ik even een brugje, is een continu proces. Het is een continu proces van meten, onderzoeken, testen en verbeteren. Elke dag een stukje beter. Je begint met een step, wordt een fiets, een auto en misschien wel een raket naar de maan. Maar gemeentes willen meteen die raket hebben.
In een grafiek ziet dat er zo uit. Heb je net gezien. Als je website nu stuk is, kun je besluiten alles eruit te donderen en opnieuw te beginnen. Maar probeer daarna dat geld dat je over 4 jaar gaat uitgeven, uit te strijken over die tijd door het elke dag te gebruiken. Ik gebruik nu Marktplaats als voorbeeld, maar je kan ook bol.com of Coolblue of Wehkamp.
Dit is marktplaats in 2000. Het lijkt best veel op wat we vandaag zien. 2004, geen CMS, geen redesign, hoogstens wat strakgetrokken naar ontwerpstandaarden van die tijd.
2008. Ongeveer hetzelfde, iets strakker, nog wat belangrijkere knoppen bovenin, na navigatie erbij. Een heel grote stap in 2012, en daar waren ze best trots op. Ze hadden erbij geschreven: vernieuwd. Toen zijn ze waarschijnlijk in die val getrapt van opnieuw beginnen. En vandaag ziet het er zo uit.
Jadus kleine stapjes. Niet dit. Kleine stapjes.
Dan heb je een strategie nodig, een budget, een groter online team, en meer digitale vaardigheden. Ga naar meer congressen.
Wat zou je zelf kunnen doen?
Lees een boek, ga naar congressen. Kun je afvinken. Je hebt er ook geen project voor nodig. Begin gewoon, ga aan de slag. Ga feiten en cijfers verzamelen, hoeveel je website gebruikt wordt, hoeveel geld naar de website gaat en hoeveel naar die luxe designstoelen in de hal.
En vertel dit verhaal aan je eigen management. Als je dit vertel zullen ze denken: oh zit het zo. Je kunt op archive.org zien hoe je website eruit zag 10 jaar geleden. Gebruik deze presentatie, en laat zien hoe je die cyclus van 10 jaar kunt doorbreken, en zorg daarmee dat het je laatste website wordt. En daarmee ook toegankelijker.
Dat was het.
[Renata]
Keurig binnen de tijd.
[Simon]
Ik had geoefend.
[Renata]
Ik werd wel wat droevig van je verhaal. Heb jij een voorbeeld van een gemeente die dat doet?
[Simon]
Ze zit daar, Mieke Bos, Gooische Meeren, de eerste en laatste website die ze gemaakt hebben.
[Renata]
Mieke, kun je iets vertellen over je ervaringen?
[Mieke]
Het verhaal wat je doet, Simon, is zo herkenbaar. Het is een blauwdruk van hoe het bij ons ook gebeurde, en delen ervan gebeuren nog steeds of het is nog steeds dat gemeenteraden, wethouders zeggen: er moet een button ondernemers bovenop want die wordt zo vaak gezien. Als ik met de statistiek kom dat maar 4% van de ondernemers de website bezoekt, versus 98% inwoners, wordt het toch een politieke discussie die ik moet voeren, die ik dan graag ook voer – daar hou ik wel van. Maar het belangrijkste is, als je van tevoren weet, en er zijn gemeentes die gaan fuseren, om een jaar voordat de fusie start, om dan al met degenen die gaan over recruitment en het toewijzen van taken, om dan al te zorgen dat je een team hebt. Dat is de reden waarom ik 7 fte’s, waarvan een aantal deeltijd heb gekregen, in het online team, die zich voornamelijk bezig houden met online communicatie.
[Simon]
In een gemeente met 45 duizend inwoners, een relatief kleine gemeente.
[Renata]
Wie heeft een vraag aan Simon?
Jullie willen allemaal het Rituals verhaal horen.
Ik heb toch een vraag. Kan je iets zeggen over die ene uniforme gemeentewebsites? Je zegt, er wordt zoveel energie besteed aan al die gemeentewebsites. Kan je niet een uniforme website krijgen?
[Simon]
Het is al heel moeilijk in je eigen gemeente de handen op mekaar te krijgen, laat staan in 380 verschillende gemeentes. Als je het mij vraagt, zouden gemeentes het voorbeeld van de belastingdienst moeten volgen, alle diensten centraliseren. Waarom kun je je verhuizing niet doorgeven op mijn overheid.nl? Dat zou mijn oplossing zijn. Een website met 380 stakeholders waarvan de een wat harder roept dan de andere.
[Renata]
Wat ik wel mooi vind aan jouw verhaal, dat jij ook pleit, de focus ligt op het product, de website, maar moet op de organisatie, dat je continu aandacht kan besteden. Dat was ook het verhaal van Raph, je moet van die ene toets naar de continue aandacht voor het onderwerp gaan. Dat is een mooie parallel.
Mooi verhaal Simon!